Unieke waarde voor de democratie
Het referendum is een uniek instrument met functies en effecten die andere vormen van burgerparticipatie niet bezitten. Het betrekt een grotere en representatievere groep bij de politiek dan alle andere alternatieven.
Wat vinden de kiezers?
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er al sinds 1967 sterke behoefte leeft onder Nederlandse kiezers voor politieke hervormingen (Andeweg en Irwin, 2014, p. 285). Volgens meerjarig onderzoek van het SCP ligt de steun voor referenda sinds de jaren 80 al tussen de 70% en 80%. Dit is na het Oekraïne-referendum enigszins gedaald, maar in 2017 was volgens het SCP nog altijd 69% van de Nederlanders voor het referendum (SCP, Sociale Staat van Nederland 2017). Deze daling deed zich vooral voor onder academisch geschoolden, onder andere groepen bleef de steun nagenoeg gelijk.
Strijdig met Ollongren's Code Openbaar Bestuur
De intrekkingswet en de gekozen procedure daarvan zijn in strijd met vier beginselen van de code van goed openbaar bestuur: participatie, legitimiteit, verantwoording en lerend vermogen. Lees verder...
Concrete onderwerpen, los van partijprogramma's
Het raadgevend referendum geeft burgers zeggenschap over concrete onderwerpen. De meeste onderwerpen zijn nooit een thema geweest tijdens de verkiezingen. Hierdoor zullen de opvattingen van parlementsleden altijd gaan afwijken van de opvattingen van kiezers. Zelfs als het parlement een perfecte afspiegeling van de opvattingen van kiezers zou zijn, zal dit uiteindelijk toch gaan afwijken door de noodzakelijke compromissen en het uitruilen van onderwerpen tijdens de regeringsformatie. Daardoor ontstaan meerderheden die niet gestoeld zijn op de opvattingen van kiezers én parlementsleden (Ostrogorski-paradox). Het referendum is hier een goed correctiemiddel op.
Meer publiek debat
Referenda zorgen altijd voor een groot publiek debat over een afgebakend onderwerp. Zonder de referenda over de Europese grondwet, het associatieverdrag en de WIV zou er nooit zoveel over geschreven en gediscussieerd zijn over deze onderwerpen. Politicoloog Philip van Praag (2018, p. 2) stelt dat er “geen ander instrument [is] dat op vergelijkbare wijze tot een breed publiek debat kan leiden over een specifiek onderwerp.”
Groter draagvlak
Doordat politici weten dat ze ter verantwoording kunnen worden geroepen over een wet worden ze gedwongen van te voren om regelmatig na te denken of hun beleidsvoorstellen wel voldoende draagvlak hebben onder kiezers. Dit voorkomt dat ze volledig worden meegezogen in het ambtelijke en/of technische beleidscircuit (Van Praag, 2018, p. 2).
Burgers krijgen meer kennis
Referenda vergroten de politieke kennis van burgers. Bij het referendum over de Europese grondwet in 2005 nam de kennis van burgers over het verdrag steeds verder toe (Aarts en Van der Kolk, 2005, p. 159).
Politieke partijen winnen ook
Politieke partijen hebben baat bij referenda. Een referendum biedt partijen de kans om zich te profileren op een bepaald issue. Het gevolg is dat partijen herkenbaar worden voor kiezers en een toename in het aantal leden (Van der Meer, 2017, p. 98).
Diplomademocratie
Het referendum betrekt ook lager- en middelbaar opgeleiden bij de politiek. Op dit moment bestaat de Tweede Kamer voor meer dan 90% uit hogeropgeleiden. Het politiek vertrouwen is lager tot en met HBO-niveau, en zij worden ook inhoudelijk slechter gerepresenteerd. Uit onderzoek van de politicologen Hakhverdian en Schakel (2017) blijkt dat de opvattingen van Kamerleden een bijna perfecte weerspiegeling van die van hogeropgeleiden zijn, terwijl deze juist sterk afwijken van de opvattingen van lager- en middelbaar opgeleiden.
Geen alternatieven
De alternatieve participatievormen die het kabinet-Rutte III voorstelt in het regeerakkoord – buurtrechten (right to challenge), een nieuw benoemingsprocedure voor burgemeesters – zijn bij definitie enkel van toepassing op lokaal niveau. Juist op nationaal niveau is de grootste noodzaak voor democratische vernieuwing, maar op dit niveau heeft het kabinet helemaal geen plannen.
Veel lokale ervaringen
Op lokaal niveau is het raadgevend referendum een instrument dat sinds jaar en dag regelmatig voorkomt. Meer dan honderd gemeentes en zes provincies hebben een referendumverordening. Sinds 1906 vonden er 172 referenda plaats (klik hier voor een overzicht en analyse). De opkomst week nauwelijks af van die van de raadsverkiezingen. Al met al, functioneert het lokale raadgevend referendum vrij goed. Minister Ollongren beaamde dit bij het algemeen overleg democratische vernieuwing toen ze stelde dat het lokale referendum een “hartstikke mooi instrument” is. In dat geval kan het raadgevend karakter van het nationale referendum niet het probleem zijn, zoals het kabinet beweert.
De ervaringen op lokaal niveau leren dat het raadgevend referendum veel positieve neveneffecten heeft: het contact tussen burgers en politici leidt vaak tot verbetering van het voorstel, door de mogelijkheid van een referendum staan bestuurders meer open voor bezwaren van burgers – wat er soms toe leidt dat het referenduminitiatief wordt ingetrokken – en als er een referendum plaatsvindt wordt het draagvlak van het genomen besluit vergroot (Van Praag, 2018, p. 2)
Publieke evaluatie, leren van ervaringen
De wet raadgevend referendum schrijft een publieke evaluatie over de referendumwet in de zomer van 2018 voor. Deze had nu eigenlijk moeten plaats vinden, waarvan de Staten-Generaal het verslag op 1 juli 2018 had moeten binnenkrijgen. In deze evaluatie hadden ook de ervaringen van tijdens het WIV-referendum meegenomen kunnen worden. Het kabinet wil ook het definitieve rapport van de staatscommissie niet afwachten. De Eerste Kamer zou zonder de verplichte evaluatie niet moeten instemmen met de intrekkingswet.