Over één ding waren Chilenen het wel eens: er moest een nieuwe grondwet komen - ter vervanging van de huidige grondwet, die in 1980 onder dictator Pinochet was opgesteld. Toch werd de nieuwe concept-grondwet, opgesteld door een apart gekozen (en niet gelote) groep van 155 burgers (onder wie advocaten, wetenschappers, journalisten en vertegenwoordigers van de inheemse bevolking) onlangs weggestemd met een meerderheid van 62 procent van de kiezers.
Dat was een fikse tegenvaller voor de nieuwe, linkse president Grabriel Boric. In 2020 stemde 78 procent van de Chilenen nog voor het maken van een nieuwe grondwet. Dat referendum werd afgedwongen door grote protesten, waaraan maar liefst 1 miljoen mensen deelnamen en waarbij 30 doden te betreuren vielen. Maar de nieuwe grondwet was te links voor de meerderheid van de Chilenen. Zo werden er gratis voorzieningen in opgenomen, die tot hogere belastingdruk zouden leiden. Maar ook is de vraag gesteld of de gekozen groep burgers, aangevuld met politici en anderen, wel alle perspectieven vanuit de samenleving vertegenwoordigde.
Wat meespeelt is dat stemmen in Chili verplicht is en dank - ondanks het veelvuldig gebruik van de term 'referendum' - er in feite sprake was van een plebisciet: een van bovenaf opgelegde volksraadpleging, en dus geen initiatief vanuit de bevoling zelf. Wat er nu gaat gebeuren is nog niet helemaal duidelijk. Lees meer over het referendm en de voorgenomen grondwetswijziging in dit artikel van Foreign Policy.