Door Niesco Dubbelboer, Arjen Nijeboer en Thijs Vos
Bij de verkiezingen van maart 2017 stemden de Nederlanders in grote meerderheid - namelijk 90 van de 150 zetels - voor politieke partijen die zich in de verkiezingscampagne pal achter het raadgevende referendum schaarden. Met name D66 was daarin uitgesproken. 'Wanneer er voor het eerst gebruikgemaakt wordt van een nieuw instrument als het raadgevend referendum, dan omarmen we dat en leren we ervan. Wij staan niet als de andere partijen (...) vooraan om te pleiten voor het afdanken van deze vernieuwing', aldus het D66-verkiezingsprogramma. Maar na de verkiezingen maakte D66 opeens een draai van 180 graden en ging als coalitiepartner akkoord met de afschaffing van het referendum.
De meerderheid der kiezers heeft dit nooit gewild. Volgens peilingen van het Sociaal en Cultureel Planbureau wil 70 tot 80 procent van de Nederlanders al decennialang de invoering van het referendum. Zij hebben in meerderheid parlementariërs gekozen die beloofden het raadgevende referendum te steunen. Het parlement heeft dus geen intrinsiek democratisch mandaat om het raadgevende referendum af te schaffen. Alleen daarom al zou de bevolking zich per referendum over de afschaffing van het referendum moeten kunnen uitspreken.
Dat kan wettelijk ook. Maar het kabinet haalt uiterst dubieuze juridische trucs uit om zo'n referendum over de afschaffing van het referendum koste wat het kost te voorkomen. Onder andere door de intrekkingswet met terugwerkende kracht in werking te laten treden - wat normaal alleen is toegestaan in zeer specifieke gevallen, zoals bij belastingwetten die ruimte voor misbruik zouden laten als zij pas later zouden ingaan - poogt het kabinet het huidige wettelijke burgerrecht op het aanvragen van een refendum te blokkeren. Deze trucs zijn een kabinet onwaardig.
Het kabinet poogt dit te onderbouwen met halve en hele onwaarheden. Er wordt bijvoorbeeld steeds herhaald dat het raadgevend referendum als opmaat naar het bindende correctieve referendum was bedoeld en - nu het bindende referendum is afgevoerd - het logisch is ook het raadgevend referendum eraan moet geloven.
Dat is niet waar. In werkelijkheid hebben de indieners van PvdA, D66 en GroenLinks vanaf het begin duidelijk gemaakt dat het raadgevende referendum een zelfstandig instrument is dat juist werd ingediend voor het waarschijnlijke geval dat het bindende referendum niet de vereiste tweederde meerderheid zou halen.
Zoals D66-senaatsleider Thom de Graaf het zei: 'D66 begrijpt (...) dat de initiatiefnemers dit raadgevend referendum als losstaand instrument zien (...), niet gerelateerd aan het decisief referendum waarvoor nu een grondwetswijziging voorligt. Dat de initiatiefnemers voor twee ankers willen gaan liggen is begrijpelijk: als onverhoopt de grondwetswijziging niet tot stand komt, is er altijd nog het raadgevend referendum waarvoor een grondwettelijke regeling niet noodzakelijk is.'
Het is duidelijk dat het kabinet vooral de buik vol heeft van de referendumwet vanwege het nee in het Oekraïne-referendum. Maar dit was slechts één referendum. Je kunt de waarde van het referendum niet afmeten aan één enkel geval. Bovendien moet iedereen leren omgaan met het instrument.
Juist daarom regelt de referendumwet dat zij na drie jaar publiekelijk wordt geëvalueerd, dus pas komende zomer. Dan heeft in ieder geval nog een referendum plaatsgevonden over de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. En er komt een derde, weer heel ander referendum aan over de wet Hillen. Het gaat niet aan de referendumwet voortijdig in de achterkamertjes af te voeren. Bovendien heeft het kabinet in januari 2017 de Staatscommissie Parlementair Stelsel ingesteld die nog moet adviseren over de toekomst van de democratie inclusief het raadgevend referendum. Waarom zo'n commissie om advies vragen als je toch niet geïnteresseerd bent in het antwoord?
Al met al liggen de staatsrechtelijke zuiverheid en de rechtszekerheid onder vuur. Al eerder, van begin 2002 tot eind 2004, had Nederland een nationale referendumwet. Door politiek gekonkel kwam daar een einde aan. Nu dreigt voor de tweede keer een referendumwet te worden afgeschaft na eenmaal te zijn ingevoerd, tegen de verkiezingsbeloften in. Kunnen de meerderheidspartijen zich veroorloven zo te sollen met basale burgerrechten?
Wij roepen de Kamerleden op om zich te bezinnen. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Ook de overheid moet zich aan letter en geest van de wet houden. En dat betekent: laat een referendum toe over de intrekking van de Wet raadgevend referendum zoals wettelijk is voorzien.
Niesco Dubbelboer, Arjen Nijeboer en Thijs Vos zijn verbonden aan Meer Democratie.