De NOS meldde afgelopen zondag dat premier Rutte weinig voor elkaar heeft gekregen bij het recht doen aan het 'nee' van het Oekraïne-referendum. Volgens de bronnen van de NOS zal het verdrag 'gewoon' in werking treden.
Maar zo gewoon is dat niet. Ondanks alle onenigheid onder juristen, staat als een paal boven water dat Nederland bij het Oekraïne-verdrag - net als bij andere Europese verdragen - een vetorecht heeft. Artikel 486 lid 2 van het Oekraïne-verdrag stelt duidelijk dat het verdrag pas in werking kan treden nadat de laatste lidstaat heeft ingestemd. Nederland heeft dus een machtsmiddel in handel waarmee het aanpassingen van het verdrag kan eisen. Rutte moet gewoon z'n rug recht houden.
Maar kan Nederland het dan in z'n eentje maken een verdrag voor heel Europa te blokkeren? Misschien niet, maar dat hoeft ook niet. Nederland kan, net zoals andere Europese landen eerder met succes deden, een opt-out eisen op die onderdelen die in de campagne het meest bekritiseerd werden. Ook kan een juridisch bindende bijlage worden toegevoegd dat er geen sprake kan zijn van een toekomstig EU-lidmaatschap voor Oekraïne. De Europese Raad moet daarmee weliswaar instemmen, maar ze zal wel moeten als Nederland anders eenvoudig niet ratificeert.
Zelfs als Nederland uiteindelijk zo ver gaat, hoeft dat geen blokkade voor heel Europa te betekenen. De EU kan eenvoudig een nieuw verdrag sluiten met de Oekraïne op de terreinen waar de EU uitsluitend bevoegd is - zoals de interne markt en handel - en individuele landen kunnen apart of samen intergouvernementele verdragen sluiten met Oekraïne zonder Nederland erbij.
Maar is het grootste deel van het verdrag - het deel dat onder de Europese bevoegdheid valt - niet al voorlopig in werking getreden? Ja, maar als Nederland niet ratificeert, zal er ook aan de voorlopige inwerkingtreding een einde moeten komen. De voorlopige inwerkingtreding is immers ingevoerd in het perspectief dat het verdrag zou worden geratificeerd door álle lidstaten. Gebeurt dat niet, dan betekent dat ook einde verhaal voor het EU-only gedeelte.
Het gaat echter niet alleen om dit huidige verdrag, maar ook om toekomstige verdragen. Zo zijn wij bezig met de voorbereiding van een referendum over het 'vrijhandelsverdrag' CETA (de Canadese TTIP). Overal in Europa neemt de scepsis over de Europese Unie toe. Het aantal referenda over Europese verdragen zal alleen maar toenemen. In de huidige situatie botsen die met de procedures en afspraken die op Europees niveau - tot vandaag de dag achter gesloten deuren - tot stand zijn gekomen.
Zo is een Europa ontstaan met structuren en spelregels die zo ondoorzichtig en ingewikkeld zijn dat niemand door de bomen het bos nog ziet. Zelfs gespecialiseerde juristen zijn het oneens over hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd. Binnen deze mistige situatie kunnen degenen die het machtsspel het handigste spelen, hun slag slaan, ten koste van de democratie.
We moeten niet vergeten dat de nationale democratie door de bevolking als democratischer wordt ervaren - en feitelijk ook veel democratischer ís - dan de Europese. We kunnen niet langer doorgaan met de uitbouw van een ondemocratische, steeds machtiger EU ten koste van de soevereiniteit van de nationale democratieën.
Op korte termijn moeten we stoppen met de absurde praktijk van het voorlopig in werking laten treden van verdragen. Dit laatste schept feiten die nog niet geschapen mogen worden voordat het democratische besluitvormingsproces is afgerond.
Uitkomsten van referenda moeten volop worden gerespecteerd. Op de langere termijn moet Europa grondig worden hervormd. Het streven naar één universeel - en almaar uitdijend - wettelijk regime voor heel Europa moet worden opgegeven, omdat dat altijd dwang voor de nationale democratieën betekent (en overigens ook typisch tot waterige compromissen leidt waarmee niemand echt blij is).
Aanzienlijke bevoegdheden zullen moeten worden teruggegeven aan de lidstaten en nationale opt-outs zouden eerder regel dan uitzondering moeten zijn. Nog belangrijker is dat referenda ook op EU-niveau mogelijk moeten worden.
Voor de geldigheid van referenda zou - net als in Zwitserland - een dubbele meerderheid kunnen gelden: een meerderheid van alle Europeanen plus een meerderheid in een (gekwalificeerde) meerderheid van staten. Dat zou niet alleen een innovatief voorbeeld voor de hele wereld zijn, maar vooral bijdragen aan een Europa dat echt wordt gedragen door haar burgers en waarin brede Europa-wijde discussies over de gezamenlijke toekomst van ons continent de normaalste zaak zijn. Directe democratie op EU-niveau kan een Europese 'demos' (staatsvolk) scheppen dat nu in alle opzichten ontbreekt.
Of willen we doorgaan met de wijze van Europese besluitvorming die de huidige Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker al in 1999 schetste tegen Der Spiegel: 'We besluiten iets, lanceren het en wachten af wat er gebeurt. Als er dan geen geschreeuw en opstanden uitbreken, omdat de meesten helemaal niet begrijpen wat er besloten werd, dan gaan we verder - stap voor stap, tot er geen weg terug meer is.'
Arjen Nijeboer en Niesco Dubbelboer zijn verbonden aan Meer Democratie (www.meerdemocratie.nl).