Op 6 april j.l. stemde een meerderheid van 61% tegen het Oekraine-verdrag in het eerste door burgers aangevraagde nationale referendum. Gisteren werd bekend dat Rutte een deal heeft gesloten met de overige EU-regeringsleiders om, zoals hij het zelf stelde, recht te doen aan deze nee-stem.

Inhoud van de deal

Aan het verdrag, dat op zichzelf ongewijzigd blijft, wordt een juridisch bindende verklaring toegevoegd met deze bepalingen:

  • Het verdrag is geen opstap naar EU-lidmaatschap van Oekraïne, ook in de toekomst niet
  • Oekraïne kan geen beroep doen op veiligheidsgaranties
  • Er gaat geen extra EU-geld naar Oekraïne
  • Oekraïners kunnen op basis van het verdrag niet in de EU werken
  • Als Oekraïne de corruptie niet aanpakt (het is het corrupste land van Europa), kunnen delen van het verdrag worden opgezegd.

Alleen legitiem na tweede referendum

Deze operatie van Rutte is echter alleen legitiem nadat deze in een tweede referendum aan de Nederlanders wordt goedgekeurd. Anders blijft het gissen of de kiezer deze handelswijze wel kan billijken.

Zo’n tweede referendum is gebruikelijk in Europa. Nadat de Denen in 1992 het verdrag van Maastricht afkeurden, kreeg Denemarken verschillende opt-outs. Deze werden door 56,7% van de kiezers goedgekeurd bij een bijzonder hoge opkomst van 86,5%. Ierland hield een tweede referendum over het verdrag van Nice. In 2001 stemde 53,9% tegen, waarna Ierland ook opt-outs verkreeg. Deze werden in 2002 door 62,9% van de kiezers goedgekeurd.

Poot stijf houden

De andere legitieme optie is dat Rutte gewoon de poot stijf had gehouden en tegen het Oekraïne-verdrag had gestemd. Dan was het verdrag van tafel geweest, maar hadden de overige EU-lidstaten eenvoudig bilaterale verdragen met Oekraïne kunnen sluiten.

Twee smaken, meer zijn er vanuit democratisch oogpunt niet te bedenken!