"Een bijkomend, en te vaak onderschat of zelfs vergoelijkt probleem in de semipublieke sector is de manier waarop coöptatie verloopt: te vaak vindt selectie van nieuwe bestuurders en toezichthouders plaats via ondoorzichtige invitatie. Hier functioneert een old boys network waarin men elkaar banen ‘toespeelt’ en de politieke affiliatie een grotere rol speelt dan competenties. Hoewel inmiddels in governance codes normen zijn geformuleerd ten aanzien van heldere en open sollicitatieprocedures, lijkt het een traditie die moeilijk is uit te roeien. Deze manier van coöptatie is risicovol voor de semipublieke sector. Niet alleen schuilt de behartiging van publieke belangen bij een te kleine, en vaak ook nog onderling roulerende groep mensen; soms ontbreekt het de betrokkenen ook gewoonweg aan de gevraagde opleiding, ervaring, expertise of komen zij de groepsdynamiek en de diversiteit in de samenstelling van de raad van toezicht niet ten goede."
- Commissie Behoorlijk Bestuur, eindrapport "Een lastig gesprek", 2013
“De facto [is] het lidmaatschap van één der grote politieke partijen een noodzakelijke voorwaarde voor een benoeming in tal van openbare functies.”
– Raad voor het Openbaar Bestuur, rapport “Tussen staat en electoraat“, 1998
“Als partijloze maak je gewoon geen schijn van kans meer. (...) Het meest opmerkelijke is dat het verschijnsel [van partijpolitieke benoemingen] in zijn absoluutheid eigenlijk van tamelijk recente datum is. (...) Het omslagpunt ligt eind jaren zestig. Sindsdien kom je er zonder de goeie partijpapieren niet meer tussen.” Hoe ver gaat die greep? “Heel ver. Op de ministeries tot onder het niveau van directeur, denk ik. Van secretarissen-generaal en van directeuren-generaal weet ik het zeker. Dat word je niet meer zonder partijlidmaatschap.” Deze praktijk is in strijd met de grondwet die alle openbare functies voor iedere Nederlander toegankelijk stelt. “Daarom is het nooit waar als je er iets van zegt. Als je de politiek moet geloven, is er in Nederland nog nooit iemand vanwege zijn partijlidmaatschap benoemd.”
– Nico Baakman, politicoloog Universiteit Maastricht die de benoemingen in het openbaar bestuur tussen 1900 en 2000 in kaart bracht
“Als politieke partijen eigen leden in het openbaar bestuur benoemen, is dat in Engeland strafbaar. In Nederland is deze praktijk geïnstitutionaliseerd en gelegaliseerd. ”
– Oberon Nauta, bestuurskundige, onderzoeker partijpolitieke benoemingen
“Partijpolitieke achtergrond is nog steeds van doorslaggevend belang als kwalificatie om voor een vacante bestuursfunctie in aanmerking te komen. Objectieve profielschetsen spelen daarbij geen rol. (...) De overgrote meerderheid van de bevolking - zo’n 98% ervan is politiek niet georganiseerd - wordt hierdoor uitgesloten van publieke functies in het openbaar bestuur en publieke adviesorganen. (...) Als partijloze, zo is ook mijn ervaring, ben je in dit land een politieke paria, een non-person, zoals overal waar achter de façade van een parlementaire democratie een particratie schuil gaat die publieke functies gesloten houdt voor ieder die er voor kiest politiek onafhankelijk te blijven.”
- Wim Couwenberg, em. hoogleraar staatsrecht (in: Tijdschrift Civis Mundi)
“Een ander probleem is de samenstelling, de ‘bemensing’ van politieke ad-hoc commissies. Als ik daar door mijn oogharen naar kijk zie ik een enigszins griezelig fenomeen. De samenstelling is exact over de vier of vijf grote politieke partijen verdeeld. En daar speelt mijn eigen partij overigens een behoorlijke noot in mee. (...) Je moet je realiseren, dat zo’n 400.000 mensen lid zijn van een politieke partij en hoeveel kennis en kunde je daarmee wel niet buiten die commissies laat.”
– Alexander Pechtold, leider D66
“Niet lid zijn van een partij wordt door hen [openbare bestuurders] vaak gezien als een testimonium dat je niet begrijpt hoe het werkt. (...) Weten wanneer je een compromis moet sluiten, weten wanneer je je mond moet houden, weten hoe het krachtenveld in elkaar zit. (...) Als we niet-partijleden blijven uitsluiten [van functies in het openbaar bestuur] is dat dodelijk voor onze eigen toekomst.”
– Joop van den Berg, oud-hoofddirecteur Vereniging Nederlandse Gemeenten, oud-PvdA-fractievoorzitter Eerste Kamer
“Ze [volksvertegenwoordigers] zien het Kamerwerk als opstapje naar een baan in het openbaar bestuur. (...) Die banen zijn in overvloed te vergeven - alle politieke partijen willen deze dagen in alle regionen van het openbaar bestuur ‘hun mannetje’ hebben zitten. Dat is het handjeklap van de regenten. (…). Het verschil met vroeger is hooguit dat de functies niet langer erfelijk zijn en onder de adel verdeeld worden, maar nu ook onder de burgerij. Voor de rest maakt het weinig uit. Nog steeds worden in Nederland geen mensen in functie gekozen maar benoemd, omdat de politieke elite de zaak in eigen hand wil houden.”
– Hans Daudt, nestor van de Nederlandse politicologie
“In Nederland hebben we te maken met een absolute regentenstand die niets te maken heeft met democratie in de directe democratische zin van het woord.”
– Paul Frissen, hoogleraar bestuurskunde Universiteit Tilburg
“Ons soort mensen bestuurt het land in al zijn geledingen. (...) Ons soort mensen is niet van vandaag of gisteren, maar is al heel oud en van alle plaatsen en alle tijden. (...) Eis die aan de nieuwe leden wordt gesteld is wel dan men zich conformeert. Dat men goed weet wat te doen gebruikelijk is. Wat men wel en niet kan zeggen en schrijven. (...) Ons soort mensen vormt een hecht en overzichtelijk clubje en komt elkaar overal tegen.”
– Pim Fortuyn (in: “Aan het volk van Nederland”, 1992)
Teken hier ons burgerinitiatief Stop Partijpolitieke Benoemingen >>>